Man-Vrouw communicatie en de Men-Struatie deel 2

Stap 2:
 
Hoe praten we met elkaar? Praten we ‘defensief’ of praten we ‘open – samenwerkend’. Hier komt het model van Danaan en Jerilyn mooi van pas.

 
 
Je ziet in dat model twee assen: spreken en luisteren. 
Wanneer je spreekt vanuit defensieve communicatie, dan wil je de ander ‘veranderen’. Je gebruikt heel veel statische taal: zelfstandige naamwoorden, labels, verwijten, moeten, schuld. “Het is jouw fout, mijn waarheid is DE waarheid, iemand moet er fout zijn en dat ben jij, het is goed tegen slecht; Jij bent altijd….; Waarom kun jij niet….; Jij luistert nooit…; Weet je nog dat jij….”
Je ‘duwt’ de ander in de verdediging, je laat niets van jezelf zien, je legt alles bij de ander neer. 
Wanneer je luistert vanuit defensieve communicatie, dan luister je eigenlijk niet, maar je verzamelt munitie om terug te kunnen vuren. Als ik naar jou luister dan moet ik veranderen, dan moet ik mij schuldig voelen, dan heb ik schuld, dan ben ik vernederd. “Ik kan niet echt naar jou luisteren, want jij wil mij veranderen en wie ben ik dan?
Ik luister net voldoende om informatie te verzamelen zodat ik ons twistgesprek kan winnen.”  Defensieve communicatie gaat altijd over twee partijen die over ’de waarheid’ vechten. Op zijn best komen ze tot een compromis, waar beiden ongelukkig mee zijn en wat vroeg of laat toch weer in ruzie ontaardt.
 
Open communicatie, ofwel samenwerkende communicatie heeft een ander uitgangspunt. “Ik ben er in geïnteresseerd om erachter te komen wat jouw behoeften zijn, net zoals ik in mijn eigen behoeften ben geïnteresseerd. Ik wil dat we beiden winnen. Er is geen noodzaak jou van mijn gelijk te overtuigen (“het is een cirkel! Nee, het is een rechthoek!”) Maar ik ben op zoek naar de ‘hogere oplossing’ door kennis te nemen van jouw behoeften (het is een buis!).”
Wanneer je samenwerkend communiceert dan doe je dat met een houding die uitstraalt: “Ik wil je mijn waarheid vertellen en jou mijn werkelijke ik laten zien. Ik wil het zeggen op een manier dat je mij kunt horen.” Je gebruikt dan veel ‘procestaal’: werkwoorden, beschrijvingen van wat je ziet, voelt en denkt – hier en nu. Je doet uitspraken als: “Dit is zoals ik het zie; ik vertel je dit opdat je mij beter leert kennen.” 
Je neemt het risico kwetsbaar te zijn in je communicatie.
Wanneer je samenwerkend luistert dan doe je dat met een houding dat je de ander ook echt beter wilt leren kennen. “Ik hoorde je zeggen…. Heb ik dat goed gehoord?” Je luistert met je hart. Je weet hoe je liefdevol iemand kan onderbreken opdat je de ander feedback kunt geven: “Sorry, maar ik wil je echt horen, mag ik je even teruggeven wat ik tot nog toe gehoord heb, zodat ik zeker ben dat ik je nog steeds volg?”
De kunst bij deze vraag is om dan zo letterlijk mogelijk te herhalen wat de ander gezegd heeft en niet te oordelen!
 
Zo opgeschreven lijkt het allemaal zo makkelijk, maar in de praktijk gaat het dan heel anders. Waarom?

Deel 1   Deel 3